‘Wie van mijn vrienden zal de volgende zijn?’
Belfast- ,,Sinds mijn zusje er niet meer is, lig ik ’s nachts wakker en vraag ik me af wie van mijn vrienden de volgende is. Wie als eerste breekt. Meestal stopt het namelijk niet bij twee zelfmoorden. Volgens de statistieken is zeven waarschijnlijker.”
De nachtmerrie van Caoimhin wordt door veel jongeren in West Belfast beleefd. De wijk is beroemd vanwege de bonte muurschilderingen die de IRA prijzen. Nu er vrede is, komen er busladingen toeristen naar kijken. Maar in de achterafstraatjes worden de muren gebruikt om een buurkind, broer of zoon die het leven niet meer aankon te herdenken. ,,Dit is voor mijn oom Anthony (cheetah), die gemist wordt maar nooit vergeten”. ,,Voor onze grote, sterke zoon. Vrede, vrede, vrede.”
Noord-Ierland lijdt aan een zelfmoord-epidemie. De officiële cijfers melden dat in Noord-Ierland jaarlijks 26 per honderdduizend inwoners een einde aan hun leven maken. Ter vergelijking, voor heel Groot-Brittannië ligt dat gemiddelde op vijftien. De meesten van hen zijn onder de dertig. Paradoxaal genoeg is er een stijgende lijn sinds 1997, het jaar dat het vredesproces begon. Sinds mei, toen de katholieken en protestanten eindelijk samen een regering vormden, is er opnieuw een toename. In Belfast, een stad met een half miljoen inwoners, zijn in de eerste helft van 2007 nu al twintig zelfmoorden geregistreerd- en dat terwijl de meeste pathologische onderzoeken nog niet zijn afgerond. Omdat de zelfmoorden vooral in bepaalde –arme- wijken voorkomen, komt daar de klap nog harder aan. Zo stapten in juni drie pubers van één school uit het leven. Iedere dag doen zestien mensen een poging. Veel van deze statistieken worden betwist, maar iedereen is het erover eens: de kans is groter dat mensen sterven door zelfmoord dan door kanker of een auto-ongeluk.
,,De officiële cijfers slaan nergens op.” vindt Tucker Lavery (61). ,,Mijn zoon liep met een rugzak vol stenen een meer in, maar volgens zijn death certificate is hij gewoon verdronken. En als mensen expres een overdosis nemen, staat er toch gewoon overdosis.” Hij vindt dat de overheid en de medische zorg het probleem moedwillig negeren. Zelf hoorde hij pas zes jaar na de dood van zijn zoon dat hij leed aan een ernstige persoonlijkheidsstoornis. Daar was een slepende rechtszaak voor nodig. In Noord-Ierland had zijn zoon niet geholpen kunnen worden, omdat er geen behandelingsplekken zijn voor zulke psychiatrische problemen. Maar in Engeland en Wales wel. ,,Dat had ik graag geweten.” Later zegt hij, bijna wanhopig: ,,Wat voor vreselijks moet zich in je hoofd afspelen, als je watervrees hebt en je in de vrieskou een meer inlopen het verkiesbare alternatief vindt?”
Caoimhin wéét waarom Broonagh ongelukkig was: haar vriend mishandelde haar zowel geestelijk als lichamelijk. ,,Hij zei tegen haar dat hij haar op zou komen zoeken als ze het zou uitmaken. Zij geloofde dat, ze dacht dat ze nooit meer van hem af zou komen.” Hij praat rustig en gedecideerd. Zijn taalgebruik is afstandelijk, lijkt op dat van een hulpverlener. Hij zegt Broonagh’s ‘partner’, in plaats van vriendje. ‘Mishandeling’, in plaats van slaan. En Micheala, Broonaghs beste vriendin, is nu ‘in een relatie’ met een goede vriend van hem.
Ja, hij is boos op die jongen. Maar hij is vooral boos op de overheid. Broonagh deed al een keer eerder een poging, ze nam een overdosis. Pas na een week in het ziekenhuis vroegen de dokters hoe ze het leven zag. Er was niets aan de hand, zei ze, en daar namen ze genoegen mee. ,,Als ze dat niet hadden gedaan, had mijn kleine zusje nu nog geleefd. Maar die artsen weten ook niet beter. De overheid hoort te zorgen voor goede informatie én goede voorzieningen.”
Zijn nichtje Kirsty Gallagher en Broonaghs vriendin Micheala McKeown (beiden 18) zijn ook bij het gesprek. Caoimhin spreekt, Kirsty beaamt alles gepassioneerd en vult hem aan. Micheala zwijgt en kijkt strak voor zich uit. Pas als Kirsty het te kwaad krijgt en naar de WC rent, zegt ze wat. ,,Dat is goed, ze uit haar emoties.” En als het drietal later voorbeelden oplepelt van zelfmoorden in hun omgeving die met medisch ingrijpen voorkomen hadden kunnen worden, neemt Micheala de leiding. Ze telt op haar vingers. Die wel, die niet. Die wel. Die zeker wel.
Ook de leden van de Suicide Awareness Group, een steungroep voor nabestaanden waarvan ook Tucker Lavery deel uitmaakt, komen met een gruwelijk gemak aan tientallen gevallen van falende medische zorg. De zoon van Caitlin O’Brien (35) gaf zelf aan dat hij niet verder kon. ,,Patrick is naar de huisarts gegaan en heeft daar gezegd dat hij suïcidaal was. Heel dapper. Hij is op een wachtlijst gezet, die vijf maanden zou duren.” Zo kon het gebeuren dat haar dochtertje Lauren, die toen zeven was, haar 17-jarige broer vond toen hij zich in zijn kamer had opgehangen. Voor Lauren is gelukkig wel therapie beschikbaar. Ze doet het goed, vinden de leden van de groep. Beter dan veel van de andere broers en zusjes. ,,Ze is gelukkig niet te vroeg volwassen geworden.”
Lauren verveelt zich. Ze hangt op de bank en sabbelt op de gouden hartvormige hanger met het portret van haar broer. Maar als iemand een plagende opmerking tegen haar maakt, is ze er als de kippen bij om gevat iets terug te zeggen.
Broertjes en zusjes van mensen die zelfmoord plegen, maken automatisch een grotere kans om het zelf ook te doen. Datzelfde geldt voor vrienden en andere betrokkenen. In die zin is zelfmoord besmettelijk. De dochter van Rita Walker (55) verkeert op het randje, die heeft het verlies van haar broer nog geen plek kunnen geven. Met haar andere zoon gaat het nu gelukkig wel weer goed.
,,Een psycholoog zegt dat ik veel te beschermend ben voor mijn andere kinderen. Maar hoe kan ik anders?” vraagt Jean Carson (50). Haar zoon Paul Anthony is als kind seksueel misbruikt en heeft dat pas aan het einde van zijn puberteit verteld. Na een jaar met pieken en dalen en mislukte pogingen, stapte hij uit het leven. ,,You complete me”, jullie maken mij compleet, had hij op de muur geschreven. En in het woordenboek had hij ‘epitaph’, grafschrift, onderstreept.
Broonagh, Paul Anthony, Patrick en de zoon van Tucker Lavery: allemaal hadden ze nog kunnen leven als ze op tijd de hulp hadden gekregen die ze nodig hadden. Maar in Noord-Ierland was die simpelweg niet voor handen.
Dat geldt ook voor Brendan, de vriend van Siobhán Boyle. Hij maakte vijf jaar geleden een einde aan zijn leven. Hij kon niet omgaan met het feit dat zijn broer eerder was vermoord. ,,Hij vertelde de dokter dat hij depressief was. Maar die zei: mannen worden niet depressief. Hij moest maar een mooie wandeling maken. Daarna voelde hij zich nog meer onbegrepen.” Kort na zijn dood pleegde ook zijn andere broer zelfmoord. Siobháns schoonmoeder heeft nu geen zoons meer.
Ook Siobhán was kapot na de dood van Brendan. Niet alleen was de man van wie ze hield overleden, ze voelde zich ook door hem verlaten. En ze voelde zich schuldig, dat ze hem niet had kunnen helpen. Van de buitenwereld kreeg ze niet de steun die ze nodig had. ,,Mensen keken naar me, alsof het mijn schuld was, alsof ík hem ongelukkig had gemaakt. Soms lieten ze zich ook wel zoiets ontglippen.” Ze werd daar zo bang van, dat ze negen maanden lang het huis niet meer uit durfde. ,,En ja, ik werd zelf ook suïcidaal. Je moet je voorstellen dat het is alsof je in een brandend huis bent. Dan wil je uit het raam springen, ongeacht of je dan veilig terechtkomt.” Siobhán nam een overdosis, maar werd gered. ,,Daar was ik in eerste instantie niet eens blij mee. Maar ik heb kinderen. Ik moet door.”
Tijdens het gesprek gaat haar mobiele telefoon. ,,Dat was de man van een jonge vrouw in de buurt. Het gaat niet goed met haar. Ze komen zo hierheen. Iemand anders uit de groep houdt haar nu aan de telefoon.” zegt ze onbewogen. Ze heeft nog tien minuten de tijd om verder te vertellen. Vind ze dat niet moeilijk, om na alles wat ze heeft meegemaakt steeds met het onderwerp geconfronteerd te worden? ,,Ja. Het blijft pijn doen. En iedere keer weer moet ik na zo’n sessie ook met de anderen erover praten. Daar maken we bewust tijd voor, het blijft heel heftig. Maar voor die mensen is het zó belangrijk dat ze iemand spreken die ze écht begrijpt, die het zelf heeft meegemaakt. Dus ik doe het graag. Ik krijg er zoveel voor terug, het is zo bevredigend. In de afgelopen twee maanden hebben we 24 mensen gered.”
De Suicide Awareness Group bestaat nu zeven jaar. Het doel was om nabestaanden de steun te geven die ze elders niet kregen. Jean Carson: ,,Ik kwam hier binnenlopen, omdat op de deur ‘Parent Support Group’ (ouder steungroep) stond. Toen had Paul Anthony al een paar pogingen gedaan. Ik dacht: ik ben een ouder en ik heb steun nodig. Ze namen me hier onmiddellijk heel serieus, iets wat ik bij de reguliere zorg nog niet had meegemaakt. De coördinatrice pakte meteen de telefoon en regelde een goede psycholoog. Ik ben ervan overtuigd dat dat me tien maanden langer met mijn zoon heeft opgeleverd. Ik ben daar zo dankbaar voor.”
De groep geeft ook voorlichting. ,,We hebben een training ontwikkeld waarmee mensen signalen kunnen herkennen. Als iemand bijvoorbeeld opeens naar de notaris gaat en spullen gaat weggeven, moet je alert zijn. Of als iemand die altijd erg ongelukkig en gestressed was plotseling heel rustig is.” Ook huisartsen krijgen informatie over psychische problemen. ,,We hebben een informatiedag voor hen georganiseerd. Van de 1000 huisartsen in Noord-Ierland, kwamen er 122 opdagen. Dus nu gaan we er gewoon langs.” zegt ze strijdbaar. Met dezelfde energie vertrok een groep ouders ook naar Europa. Jean Carson: ,,Ons wordt goede medische zorg onthouden. Dus worden onze mensenrechten aangetast.”
Siobhán Boyle en een ander lid van de groep krijgen sinds kort voor hun activiteiten betaald. Ook kan de groep, dankzij donaties, een nieuw, groter pand betrekken. ,,De nieuwe Noord-Ierse regering erkent het probleem nu wel. Maar het geld voor de zorg moet toch uit Londen komen.” Over de financiering van voorzieningen in Noord-Ierland is veel onenigheid. Wie moet wat betalen?
Gezondheidsminister Michael McGimpsey, van de protestante partij UUP pakt het probleem voorzichtig aan. Nadat vorige maand schoolkinderen via internet afspraken om samen zelfmoord te plegen, ging hij om de tafel zitten met de internetproviders. Of ze zulke sites niet konden verwijderen. Bovendien vraagt hij bij de Britse regering steeds om meer geld. McGimpsey wijst een reden aan voor de plotselinge toename: mensen zijn hun gezamenlijke doel verloren. Maar hij houdt rekening met de mogelijkheid dat de toename alleen op papier bestaat. Door de ’troubles’, de problemen tussen katholieken en protestanten de afgelopen dertig jaar, was er namelijk nooit aandacht voor dit soort problemen en vielen zelfmoorden gewoon niet op.
Ook onderwijsminister Caitriona Ruane, van de katholieke partij Sinn Fein legt het probleem in Londen. ,,Jarenlang hebben ze ons land bezet. Nu moeten ze geld geven om de schade die ze hebben aangericht op te lossen.” Al voordat ze minister werd, spande ze zich in om het zelfmoordprobleem onder de aandacht te brengen. ,,Ik heb al zo vaak achter de doodskist van een jong iemand gelopen. Vreselijk is dat.” Ze probeert nu op alle scholen psychologen aan te stellen. ,,Jongeren moeten die gaan vertrouwen, weten dat er altijd iemand voor ze is.”
Ruane schudt de reden dat er nu zoveel zelfmoorden worden gepleegd uit haar mouw. ,,Katholieken zijn altijd achtergesteld. Je kon niet aan een baan komen, je werd door de politie in de gaten gehouden. Dat is heel slecht voor je eigenwaarde. Je gaat geloven dat je niets waard bent.”
Dat is een politieke verklaring. Hulpverleners zijn veel terughoudender in het aanwijzen van een oorzaak. ,,Als we wisten wat de reden van de toename was, dan zouden we hem wel aanpakken.” zegt Alan Halliday. Hij is vrijwilliger bij de Samaritans, vergelijkbaar met stichting Korrelatie. Van de bellers is 16 procent suïcidaal. ,,Ze bellen vaak met relatief alledaagse problemen. Werkloosheid, een verbroken relatie, dat soort dingen. Maar wij vragen het aan iedereen. ‘Andere mensen in jouw situatie denken wel eens dat ze niet meer willen leven. Voel jij je misschien ook zo?’ Mensen voor wie dat niet geldt reageren luchtig, ‘o, nee’, en praten verder. Maar anderen voelen zich eindelijk begrepen. In Noord-Ierland is er een cultuur van ‘mannen praten niet’. Omdat ze bij ons anoniem zijn, voelen ze zich toch veilig.”
Hij tast volledig in het duister waarom juist nu zoveel mensen zelfmoord plegen en waarom vooral katholieke, jonge mannen zo kwetsbaar zijn. ,,Misschien hebben ze tijdens de troubles altijd uitgezien naar de vrede, hoop gehad op normale tijden. Nu is het dan eindelijk normaal en dan komen ze erachter dat normaal óók zwaar is. Maar nu hebben ze niets meer om naar uit te zien. Of het was de adrenaline waar ze op leefden. Of het is de ontlading van een vreselijk gespannen tijd.”
Ook Lindsay Conway, de directeur van het maatschappelijk werk van de (protestante) Presbyteriaanse kerk in Noord-Ierland, heeft meer vragen dan antwoorden. ,,Deze pubers zijn te jong om echt onder de problemen hier geleden te hebben, dat is het gekke. Het is hier immers al tien jaar relatief rustig. En uit cijfers blijkt ook geen direct verband tussen ervaringen met het geweld van de troubles en zelfmoord. Misschien heeft het te maken met de ouders. Hun leven is wél getekend door de problemen. Normale jongeren dromen, verheugen zich op de vrijheid van het volwassen zijn, denken ‘was ik maar dertig’. Deze jongeren zien hun ouders, die mat zijn van het lijden. Ze denken: ,,Ik wíl geen dertig zijn.”
Jongerenwerker Nichola Corr Robinson (35), die Broonagh Gallaghers vrienden opvangt, legt als enige een direct verband met de troubles. De wijk Twinbrook, waar ze werkt, was vroeger een ‘no go area’ voor de politie, die het Britse gezag vertegenwoordigde. De IRA zorgde voor de orde in de wijk. Robinson verlangt nog wel eens terug naar die tijd. ,,Het was in elk geval duidelijk. Als iemand drugs verkocht aan kinderen, dan werd hij in elkaar geslagen. De politie komt daar nu helemaal niet meer achter, die kent niemand in deze wijk. De controle is erg afgenomen, er is steeds meer asociaal gedrag. Je weet minder goed waar je aan toe bent.” Ze denkt dat drugs in haar wijk een grote rol spelen. Die waren altijd al vrij eenvoudig verkrijgbaar, omdat de beide strijdende partijen er hun wapens mee financierden. Maar nu kopen ook pubers ze op straat.
Cuoimhin Gallagher bevestigt dat: ,,Een XTC pilletje kost maar één pond. Daar zit dan wel heel veel troep bij, rattengif. Ik was altijd heel erg tegen drugs. Maar laatst heb ik toch maar eens geprobeerd of ik met zo’n pilletje rust kon krijgen in mijn hoofd. Godzijdank vond ik het niets.” Cuoimhin wil nu zélf jongerenwerker worden. ,,Dan hebben in elk geval anderen iets aan mijn ervaring.”